Comfort en hygiëne
Als we warm water wensen is het belangrijk om te kwantificeren wat nu warm (genoeg) is. Dit hangt deels af van persoonlijke smaak, maar ook van de toepassing. We spreken dus van het gewenst comfort.
Deze comforteisen bij een sanitair warm waterinstallatie kunnen gekwantificeerd worden a.d.h.v volgende parameters:
- het debiet en/of volume, dat gewenst is
- de eindtemperatuur van het tapwater aan het tappunt
- de aanvaardbare wachttijd, die toegelaten is, alvorens het warme water beschikbaar is.
De eis aan elk van deze parameters zal verschillen in functie van het type tappunt. Afhankelijk hoe streng deze eisen zal een (voor)selectie van opwekking en distibutiesysteem gemaakt kunnen worden.
Belangrijk vanuit het oogpunt van dimensionering van de leidingen en de productie-eenheid is hierbij het uiteindelijke tapprofiel te kennen:
- zowel het eigenlijk tapprofiel voor een individueel tappunt om de aftapleiding te dimensioneren.
- als het gesommeerde ’tapprofiel’ van alle tappunten die aan dezelfde productie-eenheid gekoppeld zijn
Door middel van simulatie en metingen zijn hiervoor tapprofielen bepaald en vergeleken met metingen. Belangrijk voor de interpretatie, is dat de tapprofielen eerste gestandaardiseerd zijn; omdat eindtemperaturen (en ook begintemperaturen) kunnen verschillen zijn alle debieten herrekend naar een warm watertemperatuur van 60°C, uitgaande van een koud watertemperatuur van 10°C.
Ook hygiëne en waterkwaliteit is belangrijk bij het ontwerp van een sanitair warm waterinstallatie. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is legionella, hoewel voor woongebouwen er een wetgeving bestaat, vormen de richtlijnen uit de BBT-Legionella een goed uitgangspunt voor collectieve gebouwen met een circulatieleiding. Vaak wordt hier een hoge temperatuurcirculatie voorgesteld wat vanuit energetisch oogpunt nadelen heeft. Er zijn bij de fabrikanten van de distributieconcepten ook diverse oplossingen die tegemoet komen aan deze problematiek.
Zo wordt door een watercirculatie te waarborgen, het risico tot een minimum herleidt, wat het aantal (energetisch zeer ongunstige) thermische desinfecties reduceert of gebeurt voor collectieve systemen de distributie door ’technisch water’ door de techniek van de combi-lus. Hierdoor is het legionella-risico herleidt tot dat van een individuele woning.
Voor deze wooneenheden met lokale opslag en bijhorend risico zien we oplossingen verschijnen met bvb. wekelijkse opstook, waarbij een evenwicht gezocht wordt tussen energie-eisen en risico-reductie. Aangezien legionella finaal niet onze grootste aandacht heeft gekregen in dit project, verwijzen we naar het project INSTAL2020, waar deze problematiek en ook andere aspecten met betrekking tot de kwaliteit van het water meer aandacht zal krijgen.